Aantekeningen |
- Bijgenaamd Arnulf de Grote.Werd na de dood van zijn vader graaf van Noord-Vlaanderen en na de dood van zijn broer Adalofi heer van Boulogne 933, veroverde het graafschap Ponthieu, bevorderde de kloosterhervormingen van Gerard van Brogne, deed grote schenkingen aan de St.Pieter te Gent, trof regelingen met de Westfrankische Koning Lotharius ter bescherming van diens jeugdige kleinzoon als opvolger in 962.
Titel: Graaf van Vlaanderen, Boulogne, St. Pol en Artresië
Beroep: 3rd Count of Flanders and Artois 918-965, Graaf van Vlaanderen, Comte de Flandre, burggraaf Diksmuide B., burggraaf en kastelein van Diksmuide
Arnulf I, bijgenaamd de Grote (889 - 27 maart 965), graaf van Vlaanderen van 918 tot 965, was de oudste zoon van Boudewijn II en van Aelfryth.
Van zijn vader erfde hij het grootste (noordelijke) deel van het graafschap. Na de dood van zijn broer Adalolf legde hij wederrechtelijk de hand op diens erfdeel (933), dat de streek van Terwaan en Boulogne omvatte. Hij wist ook Oosterbant, Artezië, Ponthieu en de streek van Amiens te veroveren, waardoor het graafschap Vlaanderen tot voorbij de Somme reikte.
Uit vrees voor de onbestendigheid van zijn territoriale aanwinsten deed Arnulf een beroep op de clerus om zijn veroveringen duurzaam en eenvormig te maken via een sterke religieuze ideologie. Zo wierp hij zich op als verdediger van de hervormingen die Gerardus van Brogne in de abdijen van zijn graafschap wilde doorvoeren. Uit zijn (tweede) huwelijk met Aleidis (of Adela?, ° 910 - ? Brugge 10 oktober 958), dochter van Herbert II van Vermandois en van Adela van Frankrijk, had hij een zoon, Boudewijn III, die over een deel van het graafschap regeerde van 958 tot diens vroegtijdige dood in 962.
Een opstand van de zonen van Adalulf veroorzaakte een bestuurlijke crisis die Arnulf dwong het graafschap toe te vertrouwen aan de Franse koning Lotharius tot de meerderjarigheid van zijn kleinzoon Arnulf II.
Overlijden
Hij is begraven in St. Pieterskerk, Gent, Vlaanderen.
Arnulf I, bijgenaamd de Grote (889 - 27 maart 965), graaf van Vlaanderen van 918 tot 965, was de oudste zoon van Boudewijn II en van Aelfryth.
Van zijn vader erfde hij het grootste (noordelijke) deel van het graafschap. Na de dood van zijn broer Adalolf legde hij wederrechtelijk de hand op diens erfdeel (933), dat de streek van Terwaan en Boulogne omvatte. Hij wist ook Oosterbant, Artezië, Ponthieu en de streek van Amiens te veroveren, waardoor het graafschap Vlaanderen tot voorbij de Somme reikte.
Uit vrees voor de onbestendigheid van zijn territoriale aanwinsten deed Arnulf een beroep op de clerus om zijn veroveringen duurzaam en eenvormig te maken via een sterke religieuze ideologie. Zo wierp hij zich op als verdediger van de hervormingen die Gerardus van Brogne in de abdijen van zijn graafschap wilde doorvoeren. Uit zijn (tweede) huwelijk met Aleidis (of Adela?, ° 910 - ? Brugge 10 oktober 958), dochter van Herbert II van Vermandois en van Adela van Frankrijk, had hij een zoon, Boudewijn III, die over een deel van het graafschap regeerde van 958 tot diens vroegtijdige dood in 962.
Een opstand van de zonen van Adalulf veroorzaakte een bestuurlijke crisis die Arnulf dwong het graafschap toe te vertrouwen aan de Franse koning Lotharius tot de meerderjarigheid van zijn kleinzoon Arnulf II.
Aantekeningen
Huwelijken Adelheid van Vermandois
Graaf van Vlaanderen, Boulogne, St. Pol en Artresië
|