Aantekeningen |
- Bron: de zeis aan de wilgen van Jaap de Raat.Maar...... het is belast met een schuld van f. 200,00 aan de gereformeerde diaconie en f. 300,00 toekomend aan Heilige Geest armenfonds. Huybrecht trachtte de eindjes aan elkaar te smeden door nog meer geld-leningen.Vergeefs. In 1687 is het zo ver, de geabandoneerde ( failliete ) boedel wordt openbaar geveild en afgemijnd door zijn zwager Johannes Heckenhoeckten bedrage van f. 1150,00.de smid blijft er wonen en werken tot...... Heckenhoeck het in 1695 aan Arent Huige van der Meer verkoopt. "Huijs en erve mitsgaders een smitswinckel, travaye en gereedschappen zoals blaesbalch, schrouff, slijpsteen, gereedschap voor beslaen, blockken, waterback enz."voor de lieve som vanf. 1650,00, boven 31 gulden en 10 stuijvers tot speldengeld".Nu helpt er geen moedertje-lief aan, nu moet Huybrecht het huis uit. Hijtrekt het zich zo aan, dat het hem blijkbaar in z'n bol slaat. Op 12 augustus 1695 getuigen, voor een notaris te Schiedam, onder anderen buurman Claes van den Tempel, "dat hij in een nacht in maert Pathijn vanuit de smitswinckel, dat aldernaest sijn huysinghe in de dorp staende is, hem menigmael hadden horen fulmeren ( razen ) en schelden omdat hij uijt het voorseijde huijs most vertrecken. Hem hooren en sien seggen dat hij de roon (rode ) haen daerin soude jagen. Denoteerende ( bedoelend ) 't voorseijdehuijs daer hij uijt most verhuijsen." Leendert Hoffwegh wist te vertellen "dat hij op dinsdagh voor Ketel kermis sijnde 2 augustus, des 's mergens half vier uur bij Gabriël van der Koij, herbergier ( in de VerguldeValck ) de smit heeft gezien, in de hant een soopje hebbend en als doen seergroffelijck en goddeloos swoer en vloekte en seij: "de duijvel heeft mij al wegh, daer quam per een in mijn deur, de Duijvel gaff mijn in dat ick hem soude dood steken; daer sit nog een duijvel in 't voorhuijs. Waerop gevraegt wie is dat, Pathijn antwoordde 't is Jan Marckenburgh, die sal ick mede doodsteken. de duijvel heeft mij ingegeven dat ick mijn handen in 't bloet van mijn vrunden ( familie ) sal wassen. Daarbij ook Johan Heckenhoeck bedoelende, en verder: " Ick ga met de duijvel reijsenm ick moet 12 uren van deze dagh met hem marcheren". Het welk Arij Jacobs Coppert ook getuigde. Terwijl Arent Huijgen van der Meer, smid in het dorp, verklaarde dat hij op 't kerckhoff heeft liggen een hoop koolasche enzagh dat op 9 augustus Huybrecht Pathijn daer eenighe van deselve koolassche wegh haelde. dat gethuige hem dat verbood, maer hij met wegh haelenoortgingh.Mogelijk bracht Pathijn "die koolassche"naar sijn huijs ( in de Dorpstraat ) zo pas gekocht met geld van zwager Johan; alwaar hij en zijn vrouw hun laatste levensjaren zouden slijten.
|