Aantekeningen |
- Op 18.05.1695 wordt de volgende akte opgemaakt:
Voor ons, schepenen van Aalsmeer zijn gecompareerd en verschenen Jan Jansz. Koningh, als vader en dientengevolge voor de helft erfgenaam van wijlen zijn zoon Pieter Jansz. Koningh die als matroos op`t schip "De Waterman" op 28.9.1692 van Enkhuijsen naar Oostindien is afgevaren "ende soo geseyt wert" aldaar overleden. Jacob Jansz. Koningh voor hemzelf en als bloetvoogt van zijn minderjarige zuster Lijsbet Jans en voor zijn uytlandige broeder Jan Jansz. Koningh en de oom van zij overleden weeskind van zijn broeder Dirk Jansz. Coningh, en de weesmeesteren als oppervoogden met hem gevoegd. Leentgen en Aeltgen Jans Koningh. Alle broeders en zusters "ende derselvers kint" tesamen erfgenaam voor de wederhelft.
Deze akte is door vader Jan "ondertekend" met zijn huismerk en met een kruisje door Jacob, Leentgen en Aeltgen. De Waterman, met Claas Jansz. Meulenaar van Enckhuisen als schipper, en 100 opvarende ligt 29 april 1693 voor Kaap de Goede Hoop. Op de betaalrol aldaar komt ook Pieter Jansz. Coningh van Aalsmeer als matroos voor. Aankomst Batavia 4 augustus 1693 komt hij niet meer voor op de betaalrol. De Waterman was een klein fluitschip die in 1691 te water werd gelaten.
|