Print

Bergsport



Bergwandelaars zijn er genoeg in ons land. Maar op expeditie in Zuid-Amerika gaan is een ander verhaal. Bart van den Doel en zijn vriend Gijs Petersen Nobbe hebben er een half jaar naar toegeleefd. Het zijn twee talentvolle, ambitieuze alpinisten die door de Commissie Expeditie en Alpiene Topsport(Ceat) van de Koninklijke NKBV gerekend worden tot het aanstormende neusje van de zalm.


Je droom waarmaken.

10 februari 2005 brak voor hen een mooie dag aan: ze vertrokken voor een half jaar naar Zuid-Amerika om daar in verschillende delen van het Andesgebergte beklimmingen te ondernemen, en zich te verdiepen in de taal en cultuur van de Latijns-Amerikaanse landen.

Bart in een zelfgemaakt sneeuwhol. Hij wacht tot het weer het toelaat de Fitz 
Roy te beklimmen.

Na een lange, vermoeiende, maar voorspoedige reis van twee etmalen, waaronder een busreis van 15 uur over onverharde wegen door een enorm ruig landschap, kwamen ze aan in El Chalten, hartje Patagonia, omringd door een aantal indrukwekkende granietpieken.

Vanuit El Chalten vertrokken ze naar Campemento piedra del fraile (steen van de monnik) een rustig klein kampeerveldje met een huisje, een warme douche....(op gasfles) en allemaal kleine zelfgemaakte hutjes (door verveelde klimmers). De sfeer was erg erg relaxed, alles gaat tranquilo en kan morgen ook nog gedaan worden. Er zaten veel klimmers uit verschillende landen. Hun buren waren Japanners en Brazilianen. Daar leerden ze, hoe je echt rijst moet koken, niet op hun manier dus....

De eerste dagen sleepten ze hun spullen naar een hoger bivak, verkenden de route, bivakten, zijn weggeregend en weer gefrustreerd afgedaald. De dagen daarna was het lekker weer, alleen de wind maakte klimmen onmogelijk. Een weerbericht was er niet, (computermodellen schijnen in Patagonia niet te werken) en ze moesten dus dagelijks om 03:00 uur je wekker zetten om een beslissing te nemen: wind of geen wind, goed weer of slecht weer. Gaan of doortukken. De eerste dagen voor niets een aantal keren vroeg opgestaan.

19 februari was het hun dag: vanuit het campemento beklommen ze de Aguja Guillaumet, Via Comesaña-Fonrouge. Het was werkelijk een perfecte dag, geen zuchtje wind en een zon die hen levend grilde. Het uitzicht over hielo Continental, Cerro Torre en Fitz Roy was onwaarschijnlijk mooi.

Ze zijn tijdens een 8-daagse traverse van de Hielo Continental Sur (de zuidelijke ijskap) achter Cerro Torre langs gegaan. Met een GPS in de hand moesten ze in de mist de campementos vinden. Onderweg hebben ze hun tweede top (Cerro Gorro Blanco W-graat) beklommen.
Het idyllische kamp, waar Bart en Gijs verbleven
Het was een indrukwekkende tour van 100 km met unieke vergezichten. Gedurende zeven dagen zijn ze geen andere mensen tegengekomen. Onderweg kwamen ze een hut tegen en hebben binnen de tent opgezet om zich te wapenen tegen de kou.Vanuit landschappelijk oogpunt was het de mooiste tocht die Bart ooit heb gemaakt.

Na een paar dagen rust en slecht weer besloten ze naar campemento Rio Blanco te gaan voor een beklimming van de Cerro Fitz Roy, een berg die klimmers van over de hele wereld aantrekt en bekend staat als een lastige berg. Met 2 paarden hebben ze hun voorraad voor een aantal weken naar het campemento verplaatst.

Met redelijk weer hebben ze op paso superior een sneeuw-ijsgrot uitgehakt, de eerste versie bleek niet te voldoen. Tijdens hun eerste overnachting werden ze getrakteerd op een spervuur van stuifsneeuw die rechtstreeks hun grot binnenvloog. De tweede dag hebben ze de grot uitgebreid met meerdere vertrekken en, uiteraard een ruime slaapkamer. Na een verkenningstour naar de Fitz Roy zijn ze als een soort verwilderde holbewoners in extreem slecht weer afgedaald naar Rio Blanco.

Na El Chalten ging de reis naar Bariloche, waar de heren vanuit een berghut diverse wanden hebben beklommen. Hun mooiste ervaring beleefden ze op de Torre Eslovena in een route van vijf lengten variërend van V off-width tot 6a+ op de vingertoppen. De hele route was verticaal en de condors die om de standplaatsen heen vlogen maakten de euforie compleet.


Bolivia.

Begin april vervolgden ze hun reis in Bolivia. Ze zijn met een gids van de Club Andino Boliviano naar de markt gegaan om te shoppen. Zoals hij zelf zei: om te voorkomen dat ze ´gringo-prijzen´ betaalden. De volgende ochtend werden ze opgehaald bij hun hostal, maar de beloofde 4x4 bleek wat tegen te vallen. Het was een gewone auto zonder vierwielaandrijving. Na een hobbelige rit van twee uur kwamen ze in Tuni aan en werden de burro`s (ezels) van hun grasveld getrokken. In totaal vier stuks werden afgeladen met hun spullen. Een kleine drie uur later en drijfnat van de regen kwamen ze aan in Condoriri basecamp. Andere mensen waren er niet. Een van de arrieros (ezeldrijvers), bood zich aan als kampbewaakster.

De eerste dagen was het weer nog wat matig waardoor ze 's ochtends in de wolken zaten en het 's middags al begon te regenen. Desondanks konden ze de Pequeno Alpamayo (5374m) beklimmen. Het uitzicht vanaf de top was nihil. Na een rustdag was het tijd voor de mooiste top in de omgeving: La Cabeza del Condor (de kop van de condor, 5645m). De anstieg verliep over een uiterst frustrerende en vermoeiende puinflank en gelukkig waren ze tegen zonsopgang op de gletsjer. Na een mooi stuk gletsjer, zigzaggend tussen de spleten door bereikten ze de Zuidoostwand. Via een couloir klommen ze naar de graat. Doordat er nauwelijks sneeuw was gevallen in het regenseizoen, was het couloir op zijn zachtst gezegd vrij droogjes, en konden ze het laatste stuk door de brakke rotsen klimmen. Nog een touwlengte verder op de graat en 80 meter onder de top zijn ze omgekeerd, omdat ze het weer niet vertrouwden.

Na hun aankomst in La Paz was het eerste plan al snel duidelijk: de westgraat van de Huayna Potosi (6088m), een 1000m gecombineerde graat. Met voedsel voor vijf dagen gingen ze op pad om de berg in alpiene stijl te beklimmen zonder gebruik te maken van ezels, dragers of kampbewakers. Met volledig afgetopte rugzakken verlieten ze hun hostal. De chauffeur van Club Andino Boliviano zette hen af op 4800m en na anderhalf uur lopen bereikten ze het basiskamp. De volgende dag gebruikten ze om de route en de gletsjer te verkennen.
Om 02:00 's nachts dumpten ze hun overige spullen in een gletsjerspleet (diefstalpreventie) en gingen ze op pad. Helaas eindigde hun poging al bij de instap van de route: veel te veel wind. Inmiddels hing er een enorm wolkenpakket om de berg. Later begon het ook nog te sneeuwen. Met het instabiele weer in het vooruitzicht besloten ze het voor gezien te houden.

Na een aantal rust- en ontspandagen gingen ze op pad voor een beklimming van de Illimani Zuidtop (6462m), . De 5-uur durende rit naar refugio Illimani (4440m) was werkelijk schitterend en op bepaalde stukken best tricky. Na een kort slaapje en ontbijt met de nodige liters mate de coca gingen ze om 01:30 op pad, klaar voor de 2000 hoogtemeters naar de top. De volle maan gaf hen volledige verlichting en al snel vorderden ze tot campemento Nido de Condores (condorsnest) op 5500m. Het uitzicht op het felverlichte La Paz was indrukwekkend. Kort na zonsopgang bereikten ze de topwand, waar de ijsbijlen en ijsschroeven uit de tas werden gehaald. Via een aantal harde ijslengten tot ongeveer 65 graden steil, bereikten ze de laatste firnflank. Na 10 uur klimmen stonden ze op het hoogste punt: 6462m. Tijdens de afdaling mochten ze hun aandacht niet laten verslappen. Ze waren immers nog maar op de helft. Gelukkig verliep de afdaling door de topwand vlotjes, deels afklimmend en deels abseilend. Zes uur later waren ze terug in refugio Illimani. Ze vielen direct in slaap. Een kleine twee uur later wekte de waardin hen voor een soepje en wat eten, wat ze dankbaar naar binnen schoven.


Peru.

Tijdens hun verblijf braken er onlusten uit en dreigde er een burgeroorlog. Eindelijk hadden ze de mogelijkheid om Bolivia te verlaten, en zo snel mogelijk namen ze een bus direct naar Lima. Vandaar reisden ze naar Huaraz, het klimmekka van Peru. Hun eerste bestemming was de Chopicalqui, 6354m, ZW-graat. Wat ze al vreesden bleek de volgende dag waar te zijn: gedurende hun verblijf in het Amazonegebied, op slechts 160m hoogte, waren ze een groot deel van hun acclimatisatie verloren. Ongeveer 150 m onder de top (dat is nog altijd op een hoogte van 6200 m) gaven ze de beklimming van de Chopicalqui op.

Inmiddels had een derde reisgenoot zich bij hen aangesloten: Harry. Terwijl Harry nog aan de hoogte moest wennen, waagden Gijs en Bart een poging om de Ranrapalca te beklimmen, 6162m, NO-wand. Vanaf highcamp vertrokken ze in de duisternis om 01:00 en in de ijzige wind bereikten ze snel de Ranrapalca-Ishinca col, waar de route begon. Wevend tussen seracs door wonnen we gestaag hoogte, maar wat ze bij zonsopgang te zien kregen, beviel hen allerminst. De seracs werden groter en dreigender en overal om hen heen waren brokstukken te zien. Daarnaast zag de gecombineerde topwand er erg droog uit. Ze schatten de route als objectief te gevaarlijk in en op een hoogte van 5700m besloten ze om te keren. Als lonende troostprijs deden ze alsnog de traverse van de Ishinca 5520m, een tour met een bijzonder mooi uitzicht.

Een paar dagen later besloten de heren de Esfinge, een nagenoeg loodrechte wand van zo'n 750 m te beklimmen. Dat kon onmogelijk in één dag gebeuren. Halverwege de wand zouden ze moeten overnachten. Hun bivakplek bleek plat en horizontaal te zijn. Ze konden er net met hun drieën net naast elkaar liggen. Het uitzicht was fantastisch. Ze vierden hun feestje met twee heerlijke expeditiemaaltijden, thee en gedroogde vruchten. Wolken dreven langzaam binnen, ze maakten zich echter nog geen zorgen. Midden in de nacht werden ze gewekt door nattigheid, het sneeuwde! ´s Ochtends bleek het erger te zijn dan gedacht, het was droog, maar uit het oosten kwamen dreigende stapelwolken hun kant op. Ze hadden de moeilijkste lengtes gehad, de top lag voor het grijpen! Ze besloten het zekere voor het onzekere te nemen en gingen abseilen,
Bart op de top van de Chopicalqui (6354 m)
Bart wilde zijn tijd in Huaraz afsluiten met een mooie beklimming. Samen met Andy (een Amerikaan) en Esther (een Nederlandse) vertrokken Harry en Bart naar Chopicalqui base-camp. Andy ging mee voor de top en Esther bleef in base-camp ter acclimatisatie. Helaas bleken de gehuurde plastic schoenen van Andy geen succes te zijn, en werd hij i.v.m. enorme blaarvorming gedwongen in moraine-camp op 4800m te blijven. Voor Andy een tegenslag, omdat hij erg naar deze gezamenlijke beklimming had uitgekeken.
De volgende ochtend vertrokken Bart en Harry om 02:00 richting de 6354m hoge top van de Chopicalqui via de ZW-graat. De graat verloopt vrij geleidelijk omhoog, onderbroken door steilere stukken van max. 60/70 graden. Tegen zonsopgang zatten ze al hoog op de graat, vlak voor het topstuk wat hen nog de nodige energie ging kosten. Ze rustten steeds meer uit, maar klommen gemakkelijk door de steilere stukken, en zekerden hier en daar korte lengtes uit. Uiteindelijk bereikten we na 7 uur klimmen de top. Ze hadden mazzel met het weer en het uitzicht was overweldigend. Helaas stond er een ijzig windje, en zelfs met donsjas aan was het erg koud. Na een klein half uurtje zetten ze de afdaling in, en drie uur later kwamen ze aan op moraine-camp waar ze Esther en Andy weer troffen, en ze getrakteerd werden op soep, thee en een lekkere maaltijd. De volgende ochtend dalen we weer af naar Huaraz.
Enkele dagen later pakten ze de bus naar Lima om een dag later het vliegtuig naar Cusco te vertrekken, waar ze op ontspannen wijze hun expeditie afsloten.

Op hun site kun je meer lezen over de betreffende gebieden en de geplande routes. Onder 'nieuws' en 'foto's' vind je informatie over hun vorderingen in Zuid-Amerika en foto's van de beklimmingen. .
Op 11 augustus 2005 kwamen Bart en zijn vrienden gezond en wel op Schiphol aan.



Bart van den Doel.

In het dagelijks leven arts en fanatiek bergbeklimmer. In 1994 nam hij deel aan een beginnerscursus Oetztaler Alpen van de NBV en is sindsdien verkocht aan het klimmen. Gedurende zijn studie geneeskunde had hij ruim de gelegenheid om wekenlang naar de Alpen te gaan en op die manier veel klimervaring op te doen. Zijn voorkeur gaat uit naar lange klassieke rotstouren, maar ook voor een mooie winterbeklimming draait hij zijn hand niet om. In 2001 bezocht hij de Cordillera Blanca in Peru waar hij twee 5000-ers en een 6000-er beklom.

Daarnaast is Bart actief als instructeur B bij de NKBV en zet zich in voor de AKI-opleiding bij de regio Amsterdam, anderen enthousiast maken voor de berg- en klimsport ziet hij als een onderdeel van zijn passie.
Enkele uitgevoerde beklimmingen:
- Les Courtes: N-wand, voie suisse
- Aiguille du Midi: Frendo-pijler
- Grands Charmoz: Cordier pijler
- Barre Noire: Z-pijler
- Nevado Tocllaraju: NW-graat
- Midi-Plan-Blaitière: traverse


Bron: Nederlandse Trans-Andes Expeditie
Klik hier voor de persoonskaart van Bart



Tekst: Bart van den Doel
Bewerking: Peter van den Doel