Print

Oorlogstijd



De oorlog was een heel onzekere tijd. In het westen hadden velen gebrek aan eten. Vaders en zonen waren om verschillende redenen niet thuis. Veel gezinnen van Goeree-overflakkee (de bakermat van de familie Van den Doel) en Schouwen-Duiveland werden gedwongen te evacueren, omdat de eilanden onder water werden gezet.
Hieronder hoe het enkele gezinnen verging.


In Maassluis

Alle vijf de jongens waren weg. Wim, Piet en Niek zaten in Duitsland. Wim is lopend terug gekomen. Jilles zat in Engeland en Huib zat in Frankrijk. Huib was als eerste bevrijd en was in Breda. Vader Jilles, de zeeman, was thuis. Hij moest onder de Duitse vlag gaan varen en dat had hij geweigerd.

In de oorlog was het voedsel een probleem. Maar mevrouw Van den Doel kreeg van de groenteboer nog steeds vijf bloemkolen. Als andere mensen daar wat van zeiden, gaf de groenten man als antwoord: kochten júllie voor de oorlog vijf bloemkolen? Nee? nou, zíj wel.

De man van dochter Nel werkte in de oorlog als slager. Hij ruilde daar vlees voor lappen stof. Toen hij thuiskwam bracht hij twee koffers vol lappen stof mee. Die lappen stof werden bewaard voor de bruiloft zus Tho. Er werden prachtige jurkjes van gemaakt voor de kleine dochters. Lange jurken nog al liefst. Dat deed de slager, omdat zijn schoonzus Tho alles van haar uitzet aan haar ouders had gegeven om het te kunnen ruilen voor eten.
Klik hier het betreffende gezin

de stamkaart van Sietje van den Doel-Holleman

Geëvacueerd in Nederhorst den Berg

Pieter van den Doel woonde met zijn gezin in Nieuwe Tonge. In maart 1944 hoorden ze, dat ze het eiland moesten verlaten. Zijn vrouw en een aantal kinderen trokken bij dochter Lena in, die in Nederhorst den Berg wijkverpleegkundige was. Na dolle dinsdag heeft hij zich bij zijn gezin aangesloten, waar hij overnachtte in het huis van zijn dochter Hanna in het 'rode dorp'. Zijn tweede zoon Pieter Adrianus werkte toen voor de Arbeitseinsatz in een locomotievenfabriek in Duitsland.

Tweede Kerstdag 1944 overleed zijn vrouw, die aan borstkanker leed, onverwacht. In de dagen van het overlijden moest zijn tweede zoon Adri werkzaamheden voor de Duitsers verrichten. Toen hij naar huis ging en vlak bij Nederhorst den Berg kwam hoorde hij klokken luiden. Deze luidden ter gelegenheid van de begrafenis van zijn moeder. Ook hij wist van niets.
Sietje van den Doel - Holleman is op 25 mei 1945 in Nieuwe Tonge herbegraven.
In het voorjaar van 1945 hebben de Duitsers een deel van Nederhorst den Berg onder water gezet. Lena van den Doel, ten tijde van de oorlog wijkzuster in dit liefelijke dorpje, vertelde in het boekje 'Nederhorst den Berg tijdens de oorlog 1940-1945' het volgende daarover: "In de Horstermeer wilde één mevrouw persé haar huis niet uit. Dat moest toch, want het water stond tot haar slaapkamerraam. Ik maakte me erg bezorgd om haar. Mijn vader, die toen bij mij inwoonde, is toen met mij meegegaan en heeft haar overgehaald toch te vertrekken. Dat was nog een heel werk, want zij moest door het zolderraam in het roeibootje getild worden. Vergeet niet dat het water zo'n twee meter hoog stond. Je moest roeien tot Overmeer. Daar kon je weer gewoon over de weg gaan. In de Warinschool was een ziekenzaaltje ingericht voor 6 à 7 patiënten. Ik heb daar nog een paar nachten bij hen geslapen."
Ook in de meidagen van 1940 was zuster Van den Doel actief betrokken bij de evacuatie van de zieken uit Nederhorst den Berg. Dat dorp zou onder water gezet worden, omdat het in de waterlinie lag. De dorpelingen werden naar Noord-Holland overgebracht. De zieken van het dorp zijn met een speciaal voor hen ingerichte treincoupé van Crailoo vertrokken. Zuster Van den Doel is toen meegegaan naar Wognum.



IJmuiden uit

IJmuiden met zijn vissershaven, de monding van het Noordzeekanaal, de Hoogovens en de Atlantikwall, was voor de Duitsers van groot strategisch belang. Onder andere bouwden zij daar een enorme onderzeebootbunker, die nog steeds te zien is. Half IJmuiden is in de oorlog afgebroken. De bewoners werden geëvacueerd door heel het land. Dirkje van der Put, de weduwe van Andries van den Doel, moest eind 1942 naar het Groningse Bedum. Later is zij in Beverwijk en Zaandam ondergebracht. Eind januari 1945 – midden in de hongerwinter – besloot zij naar haar schoonzoon Cornelis Koster (en haar dochter Dirkje), die met zijn gezin (acht kinderen) in Aerdenhout was geëvacueerd, te gaan. Ondanks het gebrek aan voedsel en brandstof kon zij daar tot na de bevrijding blijven.



Tekst: Pieter Leendert Koster
Peter van den Doel