Recensies
Jaarlijks verschijnen honderden boeken op de markt. Slechts een beperkt deel wordt gerecenseerd. We hebben een recensie op het internet gevonden, waarvan hieronder de letterlijke weergave staat. Het betreft het boek 'Afscheid van Indië' van Hubrecht Willem van den Doel. Geert Mak verwijst in 'De eeuw van mijn vader' op pagina 240 naar het boek van Hubrecht Willem van den Doel.
De militaire situatie is verre van rooskleurig.
In de afgelopen decennia is een aantal geschiedenisboeken over de val van
Nederlands-Indië verschenen waarbij in de titel al luid en duidelijk het afscheid
van tempo doeloe werd benadrukt. Ik noem er een paar: 'Het treurspel der gemiste
kansen', 'De laatste eeuw van Indië', of zelfs 'Het einde van Indië'.
Aan die reeks is onlangs een toegevoegd: het boek 'Afscheid van Indië' van de Leidse
historicus H.W. van den Doel, die een paar jaar geleden veel lof kreeg toegezwaaid
voor zijn studie 'Het Rijk van Insulinde'. Opnieuw heeft Van den Doel een prachtig
boek geschreven dat op tal van punten die vaak schimmige geschiedenis verheldert
en in een strak, duidelijk kader plaatst. De historicus gaat in zijn inleiding
meteen al strijdlustig in op de studies van zijn vakgenoten J.J.P. de Jong en P.J.
Drooglever, en met name op hun stelling dat 'Nederland het in Indië zo slecht nog
niet heeft gedaan', een visie die zich keert tegen de opvattingen van andere
'Indië-historici' als Lou de Jong, Fasseur, Van Doorn en Kahin, om er een paar te
noemen.
In de vierhonderd pagina's die op de prikkelende inleiding volgen geeft Van den
Doel zijn visie op de gebeurtenissen van die zo vaak besproken dekolonisatie. Zelf
zegt de auteur: 'Onze geschiedenis begint eind december 1918 in een paleis te Batavia'
-met andere woorden: als de ingrijpende veranderingen in de staatsinrichting van
de kolonie Nederlands-Indië, die in dat jaar werden voorgesteld, werkelijk waren
doorgevoerd, was de geschiedenis heel anders verlopen.
Niet alleen na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de boot gemist, maar vooral
toen in dat 'paleis te Batavia'. Je zou kunnen zeggen dat het boek voor ingewijden
en vakbroeders geen nieuwe opzienbarende feiten heeft opgeleverd, maar dat is
aanvechtbaar. Natuurlijk, de historische feiten blijven dezelfde, en het Akkoord
van Lingadjati blijft verbonden met de datum 25 maar 1947, maar een andere
interpretatie van die feiten werpt een nieuw licht op die geschiedenis. Wat eerst
hoofdzaak was maakt Van den Doel soms tot bijzaak en omgekeerd en dat geeft de
stof vaak een ongekende dimensie.
Hoe bereikt hij dat? Welnu, er zijn in de afgelopen 25 jaar veel documenten
vrijgekomen die de notulenachtige en gladgestreken presentatie van het
regeringsstandpunt op losse schroeven zetten. Hoe het er echt aan toe ging wordt
onthuld in dagboeken, brieven naar huis, en memoires van betrokken politici en
hoge militairen. Niets is duidelijker bijvoorbeeld dan de kreet van Van Roijen aan
minister Stikker: "Wat ik generaal Spoor kwalijk neem is dat hij mijn intelligentie
zo laag aanslaat, dat hij meent mij te kunnen verlakken. De militaire situatie is
verre van rooskleurig".
Tegen zulke uitlatingen kan geen strak geredigeerd regeringscommuniqué op, en het
zijn die spijkers met koppen die deze geschiedenis zo flonkerend maken en waardoor
allerlei eerdere visies worden ontzenuwd, zodat Van den Doel ons min of meer toch
een nieuwe geschiedenis biedt. Waarom het een mission impossible was wordt door
hem duidelijk uit de doeken gedaan. Hij moet dan ook niets hebben van de visie dat
'wij het eigenlijk zo slecht nog niet hebben gedaan', en hij laat overtuigend zien
dat Nederland op grote schaal heeft gefaald met betrekking tot de Indonesische
vrijheidsstrijd. 'Den Haag' kon of wilde niet luisteren naar andersdenkenden,
totdat de Verenigde Staten in 1949 de regering met harde diplomatieke hand dwongen
de realiteit onder ogen te zien.
In het slothoofdstuk, dat de titel 'Een geschiedenis van roeping en realiteit'
draagt, laat de auteur zien dat Nederland vooral de boot miste na 1918, toen men
niet tegemoetkwam aan de eisen van de nationalistische beweging. Door die weigering
Indië vóór de oorlog te democratiseren, zegt Van den Doel was het 'onvermijdelijk
dat de onafhankelijkheid van Indonesië via een revolutie tot stand zou komen'.
Alles wat daaromheen gebeurde, concludeert hij, was inderdaad 'een treurspel der
gemiste kansen' (de titel van het boek van Jacques de Kadt uit 1949).
Het is de juiste karakterisering van een gevoerde politiek waarvan het beeld
angstvallig schimmig en vaag werd gehouden. Die grauwsluier heeft de auteur door
gebruikmaking van al die nieuwe bronnen van de laatste halve eeuw, met veel elan
weggepoetst. De flaptekst stelt wat ronkend vast: de eerste volledige geschiedenis
van de val van het Nederlandse imperium in Azië, maar als je als lezer het boek
uit hebt, ben je meteen bereid dat te onderschrijven.
Bron: Trouw - 14 oktober 2000
Recensent: Joop van den Berg
Klik hier voor de persoonskaart van Hubrecht Willem