De Ramp
Om 3.00 uur 's nacht op 1 februari 1953 werd Zuidwest-Nederland opgeschrikt door
een vreselijke watersnoodramp. Er zijn geen beelden van. De eerste foto's en
filmbeelden zijn gemaakt op maandag 2 februari, toen de storm inmiddels was gaan
liggen. Kees Slager heeft in zijn boek De ramp (Amsterdam, 2003) een reconstructie
gemaakt van de dag ervoor en de twee dagen erna.
Er zijn ook Van den Doel'en die door de ramp getroffen zijn. Dat blijkt niet alleen
uit dit boek, maar ook uit aantekeningen op het internet, krantenartikelen en
mondelinge overlevering.

Om half een 's nachts heeft polderopzichter Kees Luchtenburg te Battenoord
dijkgraaf
Ewoud van den Doel al gewekt. Samen hebben ze door de hagel- en
sneeuwbuiten heen de sluizen tussen de polders Battenoord en Klinkerland gesloten.
In de loop van de nacht worden veel bewoners van dit tweehonderd inwoners tellende
buurtschap aan de Grevelingen gewekt. Zij verzamelden zich in het polderhuis aan
de zeedijk, waar Luchtenburg woonde. De burgemeester van Nieuwe Tonge,
Chris van Hofwegen, is inmiddels door Luchtenburg opgebeld met de oproep om naar
Battenoord te komen. De burgemeester vond het verstandiger, dat de mensen naar
Nieuwe Tonge geëvacueerd werden, omdat dat landinwaarts veilig leek te liggen.
Daarom heeft hij autobezitters vanuit Nieuwe Tonge naar Battenoord laten komen.
Voordat de eerste auto's aankomen, valt om vier uur al een gat in de zeedijk bij
Battenoord. Sara van den Doel en haar drie thuiswonende kinderen stapten in de
eerste auto. Arendje werd tussen zoon Kommer en de schilder in naar de auto beneden
op de binnendijk gebracht. Zij bereikten veilig Nieuwe Tonge.
Kort daarop vielen nieuwe gaten in de zeedijk. Massa's zeewater vernielden de
binnendijken, waarop de weg naar Nieuwe Tonge loopt. Op dat moment reden enkele
auto's met evacués over de dijk. Vanaf Battenoord zagen ze dat de koplampen van
de auto's niet meer bewegen.
Vijftig van de tweehonderd inwoners van Battenoord kwamen om tijdens de ramp.
Achteraf zei men: Waren we maar op de hoge zeedijk gebleven. Dan hadden we het
allemaal overleefd.
Het huis van het echtpaar
Kees en Johanna van der Ham in Nieuwe Tonge was dermate
beschadigd, dat ze na enkele dagen geëvacueerd zijn. Ze hebben een tijd in
Dordrecht gewoond. Hun huis is opnieuw gebouwd. De schuur en het woongedeelte
aan Westdijk 15 zijn van plaats gewisseld. Het woonhuis staat nu op de hoek.
Vanuit het huis kijkt men redelijk vrijuit naar het westen en noorden.
Na de ramp is koningin Juliana enkele keren op Goeree-Overflakkee geweest. Zo
ook in Nieuwe Tonge, waar ze door een helikopter opgehaald zou worden.
Wethouder Ewoud van den Doel heeft haar bij het instappen een zetje gegeven.
Later vertelde hij altijd: "Ik heb lekker de koningin een kontje gegeven.
Dat kunnen er maar weinig zeggen." Hare majesteit beloofde hem toen,
dat hij al zijn verdronken koeien vergoed zou krijgen. (maar die belofte staat
ongetwijfeld los van 'het kontje'.)
In Zierikzee woonde
Jan Wouter van den Doel. Jaap Y. Tiemersma, de zoon van de
toenmalige gereformeerde predikant, publiceerde
op het internet
onder meer het volgende over Jan Wouter: "Mijn vader ging weer terug naar
Zierikzee om zijn werk zo goed en zo kwaad als dat ging voort te zetten. Hij kreeg
een tijdelijk onderdak bij Jan van den Doel (destijds directeur van de Scheldebank
en penningmeester van de kerk). Zijn huis gelegen aan de Oude Haven, stond op
het hoogste gedeelte van Zierikzee en had dus geen last van het water. Hij en
zijn latere echtgenote Nel van den Doel-Geleijnse namen na verloop van tijd ook
mijn moeder en broertje in huis, terwijl Ankie en ik bij familie werden
ondergebracht." Dat het huis niet beschadigd is, is onjuist. Het souterrain
is ondergelopen en zwaar beschadigd geweest.
De manufacturenzaak van zijn broer
Jilles Cornelis van den Doel was door het
binnengestroomde water in een onvoorstelbare chaos veranderd.
Bij de watersnoodramp van februari 1953 zou de familie Van den Doel naar Nieuwe
Tonge vertrekken. Jannie zag vlak voor het vertrek, dat er bij de buren Tanis
geen licht brandde. De familie sliep rustig door en was zich van geen kwaad bewust,
ondanks de hevige storm. Jannie is met gevaar voor eigen leven naar de boerderij
gelopen en heeft de familie gewekt. Op het nippertje zijn ze weggekomen. Ze
stonden nauwelijks op de dijk of de boerderij stortte in. Het dorp verloor 40
van de 200 inwoners.
Nadat ze zelf gered was ging ze meteen als hulpverlener aan de slag. Jannie en
haar zus Arendje hebben na de ramp maandenlang meegeholpen met de wederopbouw.
In september 2003 hoorde Jannie tot een groep van ruim 500 helden, die in Tholen
een speldje met een oorkonde uit handen van prinses Margriet ontving voor haar
getoonde moed van ruim 50 jaar ervoor.
In zijn boek Oosterschelde, Windkracht 10! heeft de schrijver Jan Terlouw de
gebeurtenissen van die nacht in Battenoord beschreven. De namen van de personen
zijn gefingeerd. Het verhaal komt sterk met de waarheid overeen. De vader van
Jannie, Ewoud van den Doel. is eind jaren '70 door Jan Terlouw geïnterviewd. Dit
gesprek vormde een van de bronnen van het boek.
Tekst: Peter van den Doel