Cornelis volgde zijn vader op
Cornelis van den Doel en zijn vrouw Josina van Breda hebben in een periode van 15 jaar negen kinderen begraven. Ze verloren twee zoons door verdrinking. Ze heetten beiden Gerrit. De jongste verdronk als peuter in het Sas. De andere verdronk op 11-jarige leeftijd bij het zwemmen in de haven van Dirksland.
Het is niet duidelijk, waar zij de eerste jaren van hun huwelijk woonden. Toen hun eerste kind Jillis werd geboren woonde hij in Kraaijenisse. In 1825 woonde hij op het Sas. In dat jaar overleed zijn moeder Maria Kool en zijn zoontje Huibrecht in hetzelfde huis. Ook zijn schoonvader woonde, weduwnaar geworden, in het Sashuis. Pieter van Breda overleed daar in 1842, over de tachtig jaar oud.
Cornelis van den Doel verving zijn vader in het sluiswachterschap toen Jillis in 1809 was overleden. Cornelis was toen nog niet meerderjarig. Zijn moeder werd op de eerste van de lentemaand 1810 door het gemeentebestuur van Dirksland aangesteld als veervrouw en Cornelis in 1811 als zet- of substituutveerman. Met het sluiswachterschap gebeurd dat stilzwijgend. De relatie van de familie Van den Doel met het Sas werd verder bestendigd in 1818. Cornelis van den Doel pachtte toen - tot wederopzegging - van de gemeente de inning der haven- en sluisgelden tegen honderd gulden per jaar.
Zoon Jillis ging zijn eigen weg. Hij vestigde zich na zijn huwelijk in Tholen. Pieter en Huibrecht Gerrit bleven werkzaam op het Sas. Het veer werd in die tijd steeds drukker evenals de scheepvaart via de sluis.
Dirk, Cornelis' oudste broer, begon bij zijn vader Jillis als schippersknecht. Na verloop van tijd werd hij herbergier in Dirksland. Daarnaast bleef hij werkzaam bij de veerdienst van het Sas. In 1818 kocht Dirk als herbergier het huis op de noordelijke hoek van de Kaai, nu nummer 5. Het veer werd in 1826 een zaak van de gebroeders Cornelis en Dirk van den Doel.
Dirks oudste zoon Jillis werd veerschipper op Sas. Ook Dirks zoon Andries werkte er. Hij wordt genoemd als postschipper en conducteur der posterijen, ook wel als postloper.
Cornelis' jongere broer Johannis was eveneens een tijd werkzaam als 'postlooper te Dirksland'.
Cornelis van den Doel bleef tot 1846 sasmeester. Toen deed hij afstand van het sluiswachterschap ten behoeve van zijn zoon Pieter. Cornelis behield officieel het veermanschap van de gemeente Dirksland. In 1851 stierf hij. Hij werd, net als zijn huisgenoten die hem waren voorgegaan, begraven in Dirksland.
Josina van Breda, de weduwe van Cornelis van den Doel, werd door de gemeenteraad van Dirksland benoemd tot 'veerschipperesse' - in plaats van haar man - onder voorwaarde het veer door een bekwame zetschipper te laten bedienen. Het bestuur van de Gemeen Uitwatering beschouwde haar als sluiswachteresse naast haar zoon. Josina overleefde haar man drie jaar.
Tekst: Peter van den Doel
Bron: Dirksland Sas in genealogisch perspectief
Dirksland, 2001
Klik hier voor de persoonskaart van Cornelis